ECLI:NL:HR:2007:AZ6958
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van bezwaarschrift en navorderingsaanslagen inkomstenbelasting
In deze zaak heeft belanghebbende, aangeduid als X te Z, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda. De Rechtbank had op 18 november 2005 het beroep van belanghebbende tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Rechtbank verklaarde dit verzet ongegrond. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de brief van 24 mei 2005, waarin belanghebbende zijn bezwaren tegen de navorderingsaanslagen kenbaar maakte, als een bezwaarschrift moest worden aangemerkt. De Inspecteur had echter al uitspraak gedaan op eerdere bezwaren, waardoor de brief zo spoedig mogelijk aan de Rechtbank had moeten worden doorgezonden ter behandeling als beroepschrift. De Hoge Raad oordeelde dat het verzuim van de Inspecteur om dit te doen niet ten nadele van belanghebbende mocht strekken. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en gelastte dat de Staat de kosten van het geding in cassatie en het verzet vergoedt. De Minister van Financiën werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644, en de Inspecteur in de kosten van het verzet, vastgesteld op € 161. De uitspraak van de Rechtbank vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.