ECLI:NL:HR:2007:AZ6957
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten van een vliegopleiding in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van kosten van een vliegopleiding in het kader van de inkomstenbelasting. De belanghebbende, een vennoot in een vennootschap onder firma, kreeg voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 76.617. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verlaagde tot ƒ 62.309. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de kosten van de vliegopleiding zijn gemaakt in het kader van de onderneming van de belanghebbende. Het Hof had geoordeeld dat de kosten volledig in mindering konden worden gebracht op het inkomen van de belanghebbende. De Staatssecretaris stelde dat slechts een deel van de kosten, naar rato van het winstaandeel van 56,24%, in mindering kon worden gebracht. De Hoge Raad verwierp dit middel en oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de kosten volledig voor rekening van de belanghebbende waren gebleven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Minister van Financiën in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 januari 2007.