ECLI:NL:HR:2007:AZ6667
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak met betrekking tot afroomboete en procesorde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2007 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak waarbij de betrokkene, geboren in 1945, werd geconfronteerd met een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 12 oktober 2005 een verplichting tot betaling aan de Staat van € 286.724,70 had opgelegd. De betrokkene had zich laten bijstaan door mr. R. Zilver, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Wortel, concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat het aanvullend schriftelijk commentaar van de raadsman niet in aanmerking kon worden genomen, omdat dit in strijd was met de goede procesorde. De Hoge Raad stelde vast dat het middel, dat stelde dat het hof een 'afroomboete' had opgelegd, steunde op een verkeerde lezing van het arrest van het hof. Dit middel ontbeerde feitelijke grondslag en kon daarom niet tot cassatie leiden.
De Hoge Raad concludeerde dat geen van de ingediende middelen tot cassatie kon leiden en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van het Gerechtshof werd derhalve bevestigd, en het beroep werd verworpen. Deze beslissing werd genomen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.