ECLI:NL:HR:2007:AZ6648

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/133HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], een verzoek ingediend bij de rechtbank te Arnhem om toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek werd ingediend op 28 juni 2006 en is door de rechtbank op 28 augustus 2006 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet te goeder trouw hadden gehandeld bij het ontstaan van hun schulden, wat een vereiste is voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling volgens artikel 288 lid 2, aanhef en onder b, van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).

Na de afwijzing door de rechtbank hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 2 oktober 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de afwijzing van het verzoek tot schuldsanering werd bevestigd. Hierna hebben de verzoekers beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft op 16 maart 2007 uitspraak gedaan en het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht van de verzoekers niet tot cassatie kon leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebracht. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

16 maart 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/133HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 juni 2006 ter griffie van de rechtbank te Arnhem ingekomen verzoekschrift hebben verzoekers tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker 1] en [verzoekster 2] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van hen de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
Na mondelinge behandeling van het verzoekschrift, heeft de rechtbank bij vonnis van 28 augustus 2006 het verzoek van [verzoeker 1] en [verzoekster 2] afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [verzoeker 1] en [verzoekster 2] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 2 oktober 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker 1] en [verzoekster 2] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klacht kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 maart 2007.