ECLI:NL:HR:2007:AZ6648
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden
In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], een verzoek ingediend bij de rechtbank te Arnhem om toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek werd ingediend op 28 juni 2006 en is door de rechtbank op 28 augustus 2006 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet te goeder trouw hadden gehandeld bij het ontstaan van hun schulden, wat een vereiste is voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling volgens artikel 288 lid 2, aanhef en onder b, van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).
Na de afwijzing door de rechtbank hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 2 oktober 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de afwijzing van het verzoek tot schuldsanering werd bevestigd. Hierna hebben de verzoekers beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft op 16 maart 2007 uitspraak gedaan en het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht van de verzoekers niet tot cassatie kon leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebracht. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.