ECLI:NL:HR:2007:AZ6535

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/105HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft verzoekster tot cassatie, die in Amsterdam woont, op 10 maart 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Amsterdam met het verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek op 10 mei 2006 afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 28 juli 2006 de uitspraak van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoekster cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak op 16 februari 2007 behandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade was om het beroep te verwerpen. De advocaat van verzoekster heeft op 27 december 2006 gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president J.B. Fleers als voorzitter, samen met de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en F.B. Bakels. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 16 februari 2007.

Uitspraak

16 februari 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/105HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. Biemond, thans mr. P. Garretsen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 10 maart 2006 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van haar de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 10 mei 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Het hof heeft bij arrest van 28 juli 2006 de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 27 december 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 februari 2007.