ECLI:NL:HR:2007:AZ6534

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/097HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft de schuldenaar op 2 maart 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Almelo om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. De rechtbank heeft dit verzoek op 23 mei 2006 afgewezen. Hierop heeft de schuldenaar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 20 juli 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de schuldenaar beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak op 16 februari 2007 behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

16 februari 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/097HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift van 2 maart 2006 heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de schuldenaar - de rechtbank te Almelo verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 mei 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de schuldenaar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 20 juli 2006 heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de schuldenaar beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 februari 2007.