c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 23 maart 2004 omstreeks 00:45 uur was ik in uniform gekleed en vormde op dat moment samen met collega [hoofdagent van politie] de surveillance-eenheid 14.20. Omstreeks het voornoemde tijdstip sprak ik, telefonisch, met een medewerker van de regionale meldkamer Utrecht. Ik hoorde dat deze medewerker aan mij doorgaf dat er op dat moment een inbraak gaande was op de Henriettedreef.
Onderweg hoorde ik middels de mobilofoon van ons voertuig dat het personeel van de regionale meldkamer eveneens de surveillance-eenheid 11.10 verzocht ter plaatse te gaan. Enkele seconden hierna hoorde ik dat het voornoemde personeel van de meldkamer doorgaf dat de melder op dat moment een bromfiets zag wegrijden. Volgens deze melder zou deze bromfiets wegrijden in de richting van de Taagdreef. Ik hoorde dat het personeel van de meldkamer doorgaf dat er op de bromfiets twee manspersonen zouden zitten.
Daar wij op dat moment op de Zamenhofdreef te Utrecht reden, besloten wij via de Rhonedreef de Taagdreef op te rijden. Rijdend op de Rhonedreef zag ik een scooter/bromfiets. Ik zag dat deze bromfiets reed over de Taagdreef. Ik zag dat deze bromfiets geen verlichting voerde en dat er op de bromfiets twee manspersonen zaten. Daar wij vermoedden dat dit de bromfiets betrof, die zojuist vanuit de Henriettedreef was komen rijden, zijn wij achter de bromfiets aangereden.
Ik zag dat beide personen achterom keken en ons surveillance voertuig zagen rijden. Ik zag dat de bromfiets versnelde en dat beide opzittenden met hoge snelheid het kruispunt met de Brailledreef overstaken. Ik zag dat de bestuurder wederom omkeek en midden op de weg ging rijden vermoedelijk teneinde inhalen te voorkomen. Ik zag dat de bromfiets enkele seconden later linksaf sloeg en een fiets/bromfietspad op reed. Wij zijn met ons voertuig eveneens het genoemde pad opgereden. Enkele seconden nadat wij de bromfiets in de Miltenburgstraat zagen rijden, hoorde ik dat de surveillance-eenheid 11.10 middels de mobilofoon doorgaf dat zij de genoemde scooter zagen rijden. Ik hoorde dat zij kort hierna beide personen zagen rennen in de richting van de Miltenburgstraat. Daar ik vermoedde dat beide personen in onze richting zouden rennen, ben ik uit het voertuig gestapt. Na vijftig meter zag ik de twee jongens. Ik zag dat zij mij zagen rennen. Ik zag dat de ander in mijn richting rende. Ik zag dat hij recht op mij toe liep. Ik zag dat hij mij tot op circa twee meter naderde. Ik zag dat hij vanaf hier, vanuit mijn oogpunt gezien, linksaf sloeg. Ik heb hierop, toen ik hem tot circa vijftig centimeter was genaderd, getracht hem te tackelen. Ik stak namelijk mijn rechtervoet uit. Ik voelde dat mijn voet één van zijn voeten raakte. Ik zag dat hij hierdoor gedeeltelijk ten val kwam. Ik zag dat hij opstond en zijn weg rennend vervolgde. Nadat ik tevergeefs de verdachte had gepoogd bij zijn arm te pakken, rende ik wederom achter hem aan. Daar ik vermoedde dat collega [hoofdagent van politie] uit die richting zou komen rennen, gaf ik portofonisch door dat ik de verdachte in zijn richting zag rennen. Kort hierna zag ik collega [hoofdagent van politie]. Ik zag dat hij de genoemde jongen zag en hoorde dat hij zei: "Politie, staan blijven", of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat de jongen op [hoofdagent van politie] toe rende. Ik zag dat zij kort hierna tegen elkaar botsten. Ik zag dat de verdachte kort voor dat hij met [hoofdagent van politie] in aanraking kwam omhoog sprong. Ik zag dat hij tijdens de frontale botsing met [hoofdagent van politie] met kop en schouders boven [hoofdagent van politie] uitkwam. Ik heb hierop de jongen bij zijn nek vastgepakt.
Ik zag dat [hoofdagent van politie] hevig bloedde. Ik zag dat het zijn neus was die bloedde."