ECLI:NL:HR:2007:AZ5709

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01197/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bestreden uitspraak wegens nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was bij verstek veroordeeld door het Hof, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de dagvaarding in hoger beroep niet geldig was betekend. De zaak betreft een verdachte die sinds 14 november 2001 stond ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op een bepaald adres, maar de appeldagvaarding was niet overeenkomstig de wettelijke vereisten betekend. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding nietig was, wat de Hoge Raad heeft bevestigd. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. De zaak benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen in het strafrecht en de gevolgen van een onjuiste procedure voor de rechtsgang.

Uitspraak

20 februari 2007
Strafkamer
nr. 01197/06
KM/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 december 2004, nummer 20/003841-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 7 mei 2004, waarbij de verdachte ter zake van "opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid onder B, van de Opiumwet gegeven verbod" is veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. de Reus, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel klaagt over de betekening van de appeldagvaarding.
3.2. De stukken van het geding houden, voor zover hier van belang, het volgende in.
(i) Op 30 november 2004 is de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting van het Hof van 13 december 2004 uitgereikt aan de (waarnemend) griffier van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was. Een aan die dagvaarding gehecht GBA-overzicht uit de Verwijs Index Personen (VIP) van 30 november 2004 op naam van de verdachte vermeldt:
"Electronische verificatie van onderstaande persoon heeft niet tot resultaat geleid.
Naam: [verdachte]
Voorna(a)m(en): [verdachte]
Geboren op: [geboortedatum]-1977 te Onbekend [geboorteland]
Datum aanvraag document: 30-11-2004
Niet gedetineerd
Huidig adres."
(ii) Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal is op de terechtzitting van het Hof van 13 december 2004 de verdachte niet verschenen, heeft de Advocaat-Generaal bij het Hof medegedeeld dat "uit controle in VIPS (Verwijs Index Personen Systeem) is gebleken dat verdachte thans niet is gedetineerd" en heeft het Hof vervolgens verstek verleend tegen de verdachte.
3.3. Aan de schriftuur is gehecht een fotokopie van een gewaarmerkt afschrift uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van 16 juni 2006, onder meer inhoudende:
"In de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [woonplaats] is ingeschreven:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum]-1977 [geboorteplaats]
Geslacht: Man
Nationaliteit: [nationaliteit]
Datum vestiging in Nederland: 14-11-2001
Verblijfplaatsgegegevens
14-11-2001: [a-straat 1]
[0000 AA] [woonplaats]."
3.4. Bij zijn onderzoek naar de naleving van het bepaalde in art. 435, eerste lid, Sv heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de verdachte sinds 14 november 2001 stond ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [woonplaats] op het adres [a-straat 1]. Dat bevestigt de juistheid van de inhoud van het hiervoor onder 3.3 vermelde, in fotokopie overgelegde stuk. Een en ander brengt mee dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend overeenkomstig art. 588 Sv, zodat die dagvaarding nietig is. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend, is daarom onjuist.
3.5. Het middel is dus terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 20 februari 2007.