ECLI:NL:HR:2007:AZ5685
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid bij echtscheiding tussen voormalige echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee voormalige echtelieden, die in het Marokkaans consulaat te Brussel zijn gehuwd. De vrouw heeft op 12 augustus 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden met het verzoek om echtscheiding en nevenvoorzieningen. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 21 januari 2004 de echtscheiding uitgesproken. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waarbij hij verzocht heeft de rechtbank onbevoegd te verklaren. Na een mondelinge behandeling op 9 september 2004 heeft het hof op 31 augustus 2005 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De man heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 16 maart 2007.