ECLI:NL:HR:2007:AZ5676
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot verkrachting en poging tot doodslag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld tot zeven jaren gevangenisstraf voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot verkrachting en poging tot doodslag. De Hoge Raad heeft op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 00537/06. De verdachte, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Oosterhoek' te Grave, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.P. van Stralen. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, primair, en subsidiair tot verwerping.
De Hoge Raad overweegt dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Dit houdt in dat er een stellige en duidelijke klacht moet zijn over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. In deze zaak voldeed de schriftuur van de verdachte niet aan deze vereisten, waardoor deze onbesproken moest blijven. Bovendien heeft de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie ingediend, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep, wat betekent dat de eerdere veroordeling door het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, en is een belangrijke uitspraak in het kader van de ontvankelijkheid van cassatieberoepen.