ECLI:NL:HR:2007:AZ5462
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over medeplichtigheid aan poging tot moord en herstel van bewezenverklaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan poging tot moord, maar stelde dat de bewezenverklaring onduidelijk was en dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, zoals het beschikbaar stellen van geld voor de aanschaf van een vuurwapen en deelname aan een familieberaad waarin werd besloten het slachtoffer te doden, niet konden worden aangemerkt als het behulpzaam zijn bij het (mede)plegen van poging tot moord. Dit onderdeel van de tenlastelegging was opgenomen als gevolg van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring. De Hoge Raad heeft deze misslag hersteld, zonder dat dit de aard en ernst van het bewezenverklaarde aantastte. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot twee jaren en elf maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke bewezenverklaring en de bescherming van de redelijke termijn in strafzaken.