ECLI:NL:HR:2007:AZ4840

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
41486
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fiscale behandeling van kosten van rechtsbijstand bij ontslag en arbeidsconflicten

In deze zaak gaat het om de fiscale behandeling van kosten van rechtsbijstand die een werknemer maakt in verband met ontslag of een arbeidsconflict. De belanghebbende heeft in 2001 een bodemprocedure aangespannen tegen zijn voormalige werkgever en heeft in 2002 € 7.242 aan kosten van rechtsbijstand betaald. Onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 waren deze kosten aftrekbaar, maar onder de Wet inkomstenbelasting 2001 is deze mogelijkheid niet meer aanwezig. De wetgeving biedt echter wel de mogelijkheid om deze kosten belastingvrij te vergoeden op basis van artikel 3.81 van de Wet inkomstenbelasting 2001 in combinatie met de Wet op de loonbelasting 1964.

De conclusie van de bijlage die bij deze zaak is opgesteld, is dat de kosten van rechtsbijstand die een werknemer maakt in verband met ontslag of een conflict met zijn werkgever, niet conflictgevoelig zijn. De zakelijkheid van de kosten is niet ter discussie en de omvang van de kosten is eenvoudig vast te stellen. Het gaat om een kostenpost die relatief zeldzaam is, maar per werknemer aanzienlijk kan zijn. Aftrek van deze kosten leidt niet tot noemenswaardige uitvoeringsproblemen.

Daarnaast wordt in de bijlage geconcludeerd dat het niet aan de werkgever is om de kosten van rechtsbijstand bij ontslag of andere arbeidsconflicten te vergoeden. Het is onrealistisch om te veronderstellen dat een werkgever de kosten van rechtsbijstand die een werknemer maakt in een proces tegen de werkgever zal vergoeden. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken aangegeven dat de wetgever bij het uitsluiten van aftrek van werkelijke arbeidskosten en het handhaven van vrijstellingen voor vergoedingen van bepaalde arbeidskosten, rekening heeft kunnen houden met uitvoeringsproblemen en de lastendruk op arbeid. De Hoge Raad concludeert dat de wetgever in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aftrek van deze kosten uit te sluiten, terwijl de vrijstelling voor vergoedingen gehandhaafd blijft.

De uitspraak van de Hoge Raad wordt niet gepubliceerd, maar de overwegingen van de Hoge Raad wijzen op een zorgvuldige afweging van de belangen van werknemers en werkgevers in het kader van de fiscale wetgeving.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.