ECLI:NL:HR:2007:AZ4763
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verbeterde lezing van de bewezenverklaring in een oplichtingszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1965 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noordsingel' te Rotterdam, was veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie en oplichting. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, met verbeurdverklaring van goederen en betalingsverplichtingen aan benadeelde partijen. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. G. Spong als advocaat optrad.
De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte beoordeeld, die stelde dat de bewezenverklaring van feit 6 niet kon volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad constateerde dat er een kennelijke vergissing was in de bewezenverklaring, waarbij de woorden "en/of zijn mededader(s)" niet waren opgenomen. De Hoge Raad heeft deze misslag hersteld, waardoor het middel van de verdachte feitelijk geen grondslag meer had.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd tot drie jaar en tien maanden. Het beroep van de verdachte werd voor het overige verworpen.