ECLI:NL:HR:2007:AZ4755
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontzegging van de rijbevoegdheid en de invordering van het rijbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol, waarbij zijn rijbewijs op 1 juli 2001 was ingevorderd. De verdachte stelde dat de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid met meer dan 10 dagen had moeten worden verminderd, omdat zijn rijbewijs was ingevorderd. Het Hof had echter abusievelijk gesproken van 'ingehouden' in plaats van 'ingevorderd'. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van inhouding van het rijbewijs in de zin van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, en dat het middel van de verdachte faalde. De Hoge Raad concludeerde dat de beslissing van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de omstandigheden rondom de teruggave van het rijbewijs aan de verdachte niet van invloed waren op de uitspraak. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof.