ECLI:NL:HR:2007:AZ4067

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/334HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over verschuldigdheid van provisie op grond van bemiddelingsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer over de verschuldigdheid van provisie op basis van een bemiddelingsovereenkomst. De eiser, wonende in België, heeft HG MANAGEMENT B.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De eiser vorderde dat HG veroordeld zou worden tot betaling van een bedrag van ƒ 152.750,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis HG toegelaten tot bewijslevering en in een eindvonnis de eiser veroordeeld tot betaling van € 69.314,93 aan HG, met wettelijke rente. De vordering in reconventie van de eiser werd afgewezen.

Tegen deze vonnissen heeft de eiser hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft in een tussenarrest de eiser toegelaten tot bewijslevering en in een eindarrest de bestreden vonnissen van de rechtbank bekrachtigd. De eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van HG zijn begroot op € 2.186,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

23 februari 2007
Eerste Kamer
Nr. C05/334HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], België,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen,
t e g e n
HG MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Oss,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: HG - heeft bij exploot van 10 april 2000 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen om aan HG te betalen een bedrag van ƒ 152.750,--, met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
[Eiser] heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 8 maart 2002 HG toegelaten tot bewijslevering en bij eindvonnis van 19 maart 2003 in conventie [eiser] veroordeeld om aan HG te betalen het bedrag van € 69.314,93, vermeerderd met wettelijke rente en in reconventie de vordering afgewezen.
Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 1 juni 2004 heeft het hof [eiser] toegelaten tot bewijslevering en bij eindarrest van 23 augustus 2005 de bestreden vonnissen bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen deze arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
HG heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HG begroot op € 2.186,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 februari 2007.