ECLI:NL:HR:2007:AZ4065

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/314HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over verschuldigdheid van achterstallige leasetermijnen na beëindiging van leaseovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een leverancier en een (operationele) lessee van kopieerapparatuur over de verschuldigdheid van achterstallige leasetermijnen na beëindiging van de leaseovereenkomst. De zaak is gestart door De Lage Landen Vendorlease B.V. die [eiser] heeft gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Arnhem, locatie Wageningen. De vordering van De Lage Landen betrof een bedrag van € 56.828,68 met rente. [Eiser] heeft de vordering bestreden en in reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat hij terecht de ontbinding van de leaseovereenkomst heeft ingeroepen, alsook een schadevergoeding van € 3.199,15. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 12 februari 2003 een comparitie van partijen gelast en in het eindvonnis van 30 juli 2003 [eiser] veroordeeld om aan De Lage Landen een bedrag van € 51.275,37 met rente te betalen, terwijl de reconventionele vordering werd afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft in een tussenarrest van 25 mei 2004 De Lage Landen toegelaten tot bewijslevering en in het eindarrest van 26 juli 2005 het eindvonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tegen deze arresten heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn cassatieberoep tegen het tussenarrest van het hof en voor het overige tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

23 februari 2007
Eerste Kamer
Nr. C05/314HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
DE LAGE LANDEN VENDORLEASE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: De Lage Landen - heeft bij exploot van 30 juli 2002 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Arnhem, locatie Wageningen, en gevorderd, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen om aan De Lage Landen te betalen een bedrag van € 56.828,68 met rente.
[eiser] heeft de vordering bestreden en in reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat [eiser] terecht de ontbinding van de leaseovereenkomst heeft ingeroepen en tevens gevorderd De Lage Landen te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.199,15 aan schadevergoeding.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 12 februari 2003 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 30 juli 2003 in conventie [eiser] veroordeeld om aan De Lage Landen een bedrag van € 51.275,37 met rente te betalen en in reconventie de vordering afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de kantonrechter heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenarrest van 25 mei 2004 heeft het hof De Lage Landen toegelaten tot bewijslevering en bij eindarrest van 26 juli 2005 het eindvonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Lage Landen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn cassatieberoep tegen het tussenarrest van het hof van 25 mei 2004 en voor het overige tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Lage Landen begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 februari 2007.