ECLI:NL:HR:2007:AZ3867
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad oordeelt over denaturering van getuigenverklaring in zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor zware mishandeling, waarbij hij op 13 juni 2003 in Delft een persoon met een drinkglas in het gezicht had geslagen, wat resulteerde in een hoornvliesbeschadiging bij het slachtoffer. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van het Hof beoordeeld, waarbij het Hof de verklaring van getuige [getuige 1] heeft gebruikt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen andere betekenis heeft gegeven aan de verklaring van de getuige dan de betekenis die deze kennelijk heeft bedoeld. De getuige verklaarde dat hij de verdachte met een glas zag zwaaien en dat hij een slaande beweging waarnam. De Hoge Raad concludeert dat het Hof de gewraakte passage van de getuige correct heeft geïnterpreteerd als een gevolgtrekking op basis van de waarnemingen van de getuige.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, omdat er geen grond is voor cassatie. De uitspraak van het Hof blijft daarmee in stand, en de verdachte blijft veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een betalingsverplichting aan de benadeelde partij.