ECLI:NL:HR:2007:AZ3592
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van de niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na toezegging door griffiemedewerker
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij was veroordeeld tot een geldboete van € 69,- voor een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft. De verdachte stelde dat haar door een medewerker van de griffie was toegezegd dat haar aanhoudingsverzoek zou worden gehonoreerd, waardoor zij erop vertrouwde dat er nog geen uitspraak zou worden gedaan. Het Hof had de verdachte echter niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat zij niet tijdig had ingediend. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof dit verweer onbesproken had gelaten, wat leidde tot een ontoereikende motivering van de uitspraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van rechterlijke beslissingen en de bescherming van de rechten van verdachten, vooral in situaties waarin ambtelijke toezeggingen zijn gedaan.