ECLI:NL:HR:2007:AZ3582
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsaanvraag in strafzaak met betrekking tot brandstichting en vernieling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 januari 2007 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een veroordeling door het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager was eerder veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf voor opzettelijk brand stichten en vernieling. De herzieningsaanvraag was gebaseerd op nieuwe verklaringen die na de veroordeling waren verkregen, waarin werd gesteld dat een ander de brandstichting had gepleegd. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden, noch afzonderlijk noch in samenhang, als een novum konden worden aangemerkt. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de aanvraag ongegrond was, en de Hoge Raad volgde dit advies. De op 4 december 2006 ingediende aanvullende stukken werden eveneens niet als novum beschouwd. De Hoge Raad wees de herzieningsaanvraag af, omdat de nieuwe feiten niet voldoende waren om de eerdere veroordeling in twijfel te trekken. De uitspraak benadrukt het belang van de criteria voor herziening in het strafrecht, waarbij alleen nieuwe feiten die niet eerder bekend waren en die een significante impact op de uitkomst van de zaak zouden hebben, kunnen leiden tot herziening.