ECLI:NL:HR:2007:AZ3536
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen verkoper en koper van naar Ghana verscheepte appels over verrotting
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap naar buitenlands recht Grobohama Ltd., statutair gevestigd te Accra, Ghana, en een verweerster die niet is verschenen. Grobohama heeft de verweerster gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht, waarbij zij vorderde dat de verweerster een bedrag van € 33.847,86 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 6 november 2002 een comparitie van partijen gelast en Grobohama in een tussenvonnis van 4 januari 2003 tot bewijslevering toegelaten. In het eindvonnis van 13 augustus 2003 heeft de rechtbank de verweerster veroordeeld tot betaling van € 11.344,56 aan Grobohama, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. De verweerster heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 juli 2005 het vonnis van de rechtbank in conventie heeft vernietigd en de vordering van Grobohama heeft afgewezen, terwijl het vonnis in reconventie is bekrachtigd. Grobohama heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Grobohama in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.