ECLI:NL:HR:2007:AZ3305
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak inzake profijtontneming en herbeoordeling van voordeel bij mededaders
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1961 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. De Hoge Raad vernietigt de eerdere uitspraak van het Hof, waarin de betrokkene werd verplicht tot betaling van een bedrag van € 937.174,35 aan de Staat. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd hoe het voordeel is toegerekend aan de betrokkene en zijn mededaders. De conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse, die pleitte voor vernietiging van de uitspraak en verwijzing naar een aangrenzend Hof, wordt gevolgd. De Hoge Raad benadrukt dat bij de schatting van het voordeel rekening moet worden gehouden met de rol van de medeplichtige en dat een pondspondsgewijze verdeling niet zonder meer kan worden toegepast zonder nadere motivering. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbeoordeling, waarbij ook de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase in acht moet worden genomen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op profijtontneming en de toerekening van voordeel aan meerdere betrokkenen.