3.3. Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, Keuringsdienst van Waren, van 30 maart 2004, opgemaakt door de opsporingsambtenaar S. van der Zwet en een andere bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Op 13 september 2003 bevonden wij ons op de [a-straat 1] te [plaats A], alwaar discocenter "[B]" is gevestigd. Wij zagen dat twee meisjes, die niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder waren het discogedeelte binnenkwamen. Ik, verbalisant Van der Zwet, zag dat zij bij een bar drankjes bestelden. Ik zag of hoorde niet dat de persoon achter de bar deze meisjes om een leeftijdsdocument vroeg. Vervolgens zag ik dat de persoon achter de bar een glas vulde met een vloeistof uit een fles die ik ambtshalve herkende als een fles "Boswandeling" en een ander glas deels vulde met vloeistof uit een fles die ik ambtshalve herkende als een fles "Bacardi Rum" en deels met cola.
Later op de avond sprak ik, verbalisant Van der Zwet, de meisjes aan. Nadat ik mijzelf aan hen bekend had gemaakt vroeg ik hun wat zij dronken. Zij verklaarden mij daarop "Boswandeling" en "Baco" te drinken. Ik vroeg een van de meisjes vervolgens of dat het een blikje "Baco" betrof of dat het ter plaatse aan de bar gemixt werd. Zij verklaarde dat het aan de bar gemixt werd. Op mijn vraag of hen bij het bestellen van deze drankjes of op enig ander moment om een legitimatiebewijs, zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet, was gevraagd antwoordden zij mij ontkennend.
Het is mij ambtshalve bekend dat "Boswandeling" een alcoholpercentage heeft van 15% vol. En dat "Bacardi Rum" een alcoholpercentage heeft van 37,5% vol. Zodoende zijn dit beide sterke dranken zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, elfde gedachtenstreepje van de Drank- en Horecawet.
Ondertussen zag ik, verbalisant Van der Mark, twee meisjes, die beiden niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder waren, het discogedeelte binnenkomen en een van deze meisjes zag ik aan een bar drinken bestellen.
Ik zag dat de meisjes nabij de bar plaatsnamen met hun bestelling. Ik zag of hoorde daarbij niet dat de dame achter de bar de meisjes om een leeftijdsdocument vroeg. Ik zag dat na enige tijd hetzelfde meisje weer ging bestellen. Ik zag dat de vrouw achter de bar glazen deels vulde met een vloeistof uit een fles en deels met vloeistof uit een post-mix-apparaat. Wederom zag ik of hoorde daarbij niet dat de dame achter de bar de meisjes om een leeftijdsdocument vroeg.
Ik, verbalisant Van der Mark, sprak deze twee meisjes enige ogenblikken later aan. Nadat ik mijzelf aan hen bekend had gemaakt vroeg ik hen wat zij dronken. Zij verklaarden mij daarop "Malibu" met cola en jonge jenever met bitter-lemon te drinken. Op mijn vraag of hen bij het bestellen van deze drankjes of op enig ander moment om een legitimatiebewijs, zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet, was gevraagd antwoordden zij mij ontkennend.
Enige tijd later zag ik, verbalisant Van der Mark, nog twee meisjes, die beiden niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder waren het discogedeelte betreden en ik zag dat zij aan een bar twee drankjes bestelden. Ik zag dat een barman twee longdrinkglazen deels vulde met een vloeistof uit een post-mix-apparaat en deels met een vloeistof uit een fles die ik herkende als een fles "Malibu". Ik zag of hoorde niet dat door de barman om een legitimatiebewijs, zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet, werd gevraagd.
"Malibu" is een sterke drank, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, elfde gedachtenstreepje, van de Drank- en Horecawet.
Aan een andere bar zagen wij hierna een meisje staan dat niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder was. Wij zagen dat zij uit een tumblerglas gevuld met een gelige semi-transparante vloeistof dronk. Nadat ik mijzelf aan haar bekend had gemaakt vroeg ik haar wat zij dronk. Zij verklaarde mij daarop een "Ufo" te drinken. Op mijn vraag of haar bij het bestellen van deze drankjes of op enig ander moment om een legitimatiebewijs, zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Drank- en Horecawet, was gevraagd antwoordde zij mij ontkennend.
Aan het eind van onze inspectie heb ik, verbalisant Van der Zwet, navraag gedaan bij de bedrijfsleider, [betrokkene 1], wat een "Ufo" is. Hij verklaarde mij daarop dat "Ufo" een mix drankje is bestaande uit jonge jenever met bitter-lemon. Hij toonde mij daarbij tevens een doos flessen waarop ik op de doos las: "Bokma Jonge Graanjenever" 35% vol. 6x1000 ml. Hij verklaarde mij dat dit aan de bar gemixt wordt met de frisdrank bitter-lemon."