ECLI:NL:HR:2007:AZ3093

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/055HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partneralimentatie geschil tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over partneralimentatie. De vrouw heeft op 29 juni 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om echtscheiding uit te spreken en de man te veroordelen tot betaling van € 6.478,82 per maand aan levensonderhoud. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 14 januari 2005 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man € 5.200,-- per maand aan de vrouw moet betalen. Hiertegen heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.

Op 1 februari 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de partneralimentatie en deze vastgesteld op € 6.478,22 per maand, met ingang van 4 mei 2005. De overige onderdelen van de beschikking van de rechtbank zijn bekrachtigd. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken op 9 februari 2007.

Uitspraak

9 februari 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/055HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift van 29 juni 2004 heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot de rechtbank te 's-Gravenhage en verzocht echtscheiding uit te spreken tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - en, voorzover in cassatie van belang, de man te veroordelen om aan de vrouw een bedrag van € 6.478,82 per maand tot levensonderhoud uit te keren.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 14 januari 2005 echtscheiding tussen partijen uitgesproken en bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van € 5.200,-- per maand tot levensonderhoud moet uitkeren.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 1 februari 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank, voorzover het de daarin bepaalde partneralimentatie betreft, vernietigd en, in zoverre opnieuw beschikkende, de alimentatie voor de vrouw ten laste van de man met ingang van 4 mei 2005 op € 6.478,22 per maand bepaald, de beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 februari 2007.