ECLI:NL:HR:2007:AZ2596

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/064HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoeker, die op 7 april 2003 door de rechtbank te Amsterdam was uitgesproken. Op 2 februari 2006 vond een verificatievergadering plaats, waarna op 1 maart 2006 de beëindiging van de schuldsaneringsregeling werd behandeld. De rechtbank oordeelde op 8 maart 2006 dat verzoeker tekort was geschoten in de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit de schuldsanering, en beëindigde de regeling zonder verstrekking van een 'schone lei'. Verzoeker ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 23 mei 2006 de uitspraak van de rechtbank bekrachtigde. Hierna stelde verzoeker cassatie in, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, bestaande uit de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en E.J. Numann, oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep op 5 januari 2007.

Uitspraak

5 januari 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/064HR
RM/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van 7 april 2003 heeft de rechtbank te Amsterdam ten aanzien van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
Op 2 februari 2006 heeft er een verificatievergadering plaatsgevonden en op 1 maart 2006 is de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling behandeld.
De rechtbank heeft bij vonnis van 8 maart 2006 vastgesteld dat [verzoeker] in de nakoming van één of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en de toepassing van de schuldsaneringsregeling zonder verstrekking van een schone lei beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hoger beroep is behandeld ter terechtzitting van 2 mei 2006.
Bij arrest van 23 mei 2006 heeft het hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 januari 2007.