ECLI:NL:HR:2007:AZ2129
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verlof ex art. 552p Sv en verzuim te beslissen op getuigenverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond. De betrokkenen, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], hadden klaagschriften ingediend tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen. De Rechtbank had deze klaagschriften ongegrond verklaard en verlof verleend als bedoeld in artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdediging verzocht om het horen van de verbalisant L.H.A. Huisman, die betrokken was bij de inbeslagname van de stukken, om te verduidelijken welke criteria hij had gehanteerd bij zijn toetsing van de inbeslaggenomen stukken. De Rechtbank heeft echter niet beslist op dit verzoek.
De Hoge Raad overwoog dat het verzuim van de Rechtbank om te beslissen op het getuigenverzoek niet leidt tot nietigheid van het onderzoek. De Hoge Raad stelde vast dat de verdediging slechts twijfels had geuit over de relevantie van de inbeslaggenomen stukken voor het rechtshulpverzoek, en dat de Officier van Justitie had aangegeven dat Huisman in een ambtsedig proces-verbaal had gerapporteerd dat de inbeslaggenomen stukken betrekking hadden op het rechtshulpverzoek. Bovendien had de Rechtbank vastgesteld dat er een controle van het materiaal had plaatsgevonden door de FIOD/ECD, waarna stukken die niet van belang waren voor het onderzoek waren teruggegeven.
De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de betrokkenen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden beschikking en verwierp het beroep. Deze beslissing werd genomen door de vice-president en vier raadsheren, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.