3.3. In de bestreden uitspraak heeft het Hof omtrent het bewijs het volgende overwogen:
"Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er sprake was van een gezamenlijk en vooropgezet plan om [slachtoffer] af te persen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft vanaf zijn eerste bekennende verklaring op 2 juni 2004 (doorgenummerde dossierpagina 2532 e.v.) consistent verklaard over zijn eigen rol en over de rol van zijn medeverdachten, waaronder de verdachte. De verklaring van [medeverdachte 1] vindt telkens op onderdelen bevestiging in de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], in onderlinge samenhang bezien.
- Met betrekking tot onder meer de rol van de verdachte verklaart [medeverdachte 1] (verklaring bij de RC op 4 oktober 2004) - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat hij op 5 maart 2004 in de woning van [slachtoffer] had ingebroken en op bankafschriften had gezien dat [slachtoffer] over een creditbedrag van EUR. 20.000 beschikte. Dat hij met [medeverdachte 2] had besproken dat ze geld nodig hadden en dat ze [slachtoffer] zouden gaan overvallen en hem zijn pinpas met bijbehorende pincode afhandig zouden maken. Dat [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] en aan verdachte gevraagd heeft hen, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], te assisteren bij het afhandig maken van de pas en de code. Dat verdachte en zijn drie medeverdachten elkaar op 9 maart om ongeveer 8 uur in de avond ontmoetten en dat ze samen in de auto van [medeverdachte 3], de verdachte hebben rondgereden. Dat hij, [medeverdachte 1], een muts en handschoenen voor hemzelf en handschoenen voor [medeverdachte 3] is gaan halen en dat [medeverdachte 3] zelf over een bivakmuts beschikte. Dat ze vanaf 21.45 uur weer samen waren en dat [medeverdachte 2] en de verdachte eerst hebben getracht een auto te stelen die achter de woning van [medeverdachte 2] stond en waarvan de verdachte eerder de sleutels had gestolen. Dat hij, [medeverdachte 1], vanuit de auto van [medeverdachte 3], waarin hij samen met [medeverdachte 3] zat te wachten, kon zien dat de verdachte instapte en dat hij hoorde dat het alarm afging. (Hof: deze verklaring vindt bevestiging in de verklaring van [betrokkene 1] op 21 juni 2004 (doorgenummerde pagina 2242 e.v.) waarin deze meedeelt - samengevat en zakelijk weergegeven - dat op een dag in maart 2004 in Brunssum tussen 18.00 en 20.00 uur de contactsleutels uit zijn auto zijn weggehaald en dat hij later op de avond het alarm van zijn auto af hoorde gaan.) Dat [medeverdachte 2] en de verdachte weer naar de auto van [medeverdachte 3] kwamen en dat ze samen wegreden. Dat de afspraak toen gemaakt is dat hij, [medeverdachte 1] samen met [medeverdachte 3] de woning van [slachtoffer] binnen zouden gaan, dat één van [slachtoffer] zou vasthouden en de ander hem om de pas en de code zou vragen en dat [medeverdachte 2] en de verdachte op de uitkijk zouden staan. Dat ze, gevieren voordat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar binnen zouden gaan voor langs het huis van [slachtoffer] zijn gelopen en naar binnen hadden gekeken. Dat ze goed naar binnen konden kijken en [slachtoffer] tv zagen kijken. Dat hij, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen aan de achterkant van de woning het paadje naar de woning van [slachtoffer] opliepen, dat [medeverdachte 1] aanklopte en dat [slachtoffer] opendeed. Dat [medeverdachte 1] als eerste naar binnen ging en dat hij - nadat [slachtoffer] begon te schreeuwen hem de mond snoerde en dat [medeverdachte 3] toen de woning binnen kwam en direct doorliep naar de woonkamer. Dat hij [medeverdachte 1] - nadat [slachtoffer] zich heftig verzette - deze met messteken om het leven heeft gebracht en dat [medeverdachte 3] toen de keuken in kwam lopen. Dat ze elkaar gevieren weer troffen bij de auto van [medeverdachte 3] en dat ze naar Schinveld zijn gereden alwaar ze zich hebben ontdaan van de bivakmutsen en de handschoenen.
- [Medeverdachte 2] verklaart op 22 mei 2004 (doorgenummerde pagina 2589 e.v.) - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat [medeverdachte 1] op 6 maart vertelde dat hij de dag ervoor had ingebroken in de woning van [slachtoffer] en dat hij, [medeverdachte 1], had gezien dat die [slachtoffer] veel geld op zijn bankrekening had en dat [medeverdachte 1] aan hem, [medeverdachte 2] had gevraagd of hij geld nodig had en dat hij, [medeverdachte 2] vermoedde dat [medeverdachte 1] terug wilde gaan om het pasje te pakken.
- [Medeverdachte 3] verklaart op 2 juni 2004 (doorgenummerde pagina 2734 e.v.) - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat [medeverdachte 2] op 9 maart 2004 zei dat [medeverdachte 1] die avond wilde gaan inbreken in een huis en dat [medeverdachte 2] vroeg of hij, [medeverdachte 3] meeging. Dat hij, [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] vroeg waar hij wilde gaan inbreken en dat [medeverdachte 1] zei: bij zijn buren. Dat [medeverdachte 1] zei dat hij, [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [verdachte], de verdachte Eur. 1000,- zouden krijgen welke ze dan onder hen drieën moesten verdelen. Dat [medeverdachte 2] en de verdachte zich bij hen, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] voegden en dat [medeverdachte 1] zei dat [medeverdachte 2] en de verdachte zouden kijken of er geen mensen aankwamen. Dat hij zag dat [medeverdachte 2] en de verdachte hun eerder afgesproken post innamen. Dat ze hadden afgesproken dat [medeverdachte 2] en de verdachte zouden fluiten als ze mensen aan zagen komen. Dat toen hij weer bij zijn auto uitkwam, [medeverdachte 2] en de verdachte aan kwamen lopen. Dat [medeverdachte 2] en de verdachte in de auto zijn gestapt en dat ze in de auto er nog over hebben gepraat. Dat hij, [medeverdachte 3], de verdachte thuis heeft afgezet.
- De verdachte verklaart op 28 mei 2004 (doorgenummerde pagina 2676 e.v.) - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat [medeverdachte 2] en hij, de verdachte, op de avond van 9 maart 2004 [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] tegenkwamen en dat hij, de verdachte, hoorde dat [medeverdachte 1] een geldbedrag uit de woning van [slachtoffer] had weggenomen, maar dat dit in ieder geval geen EUR. 20.000,- was. Het hof merkt hierbij op dat de verdachte dit bedrag niet op een andere manier kon noemen dan dat hij op de hoogte was van het feit dat was gezien dat het slachtoffer dit bedrag op zijn bankrekening had staan.
- Op 17 juni 2004 verklaart de verdachte (doorgenummerde pagina 2694 e.v.) - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat hij alleen op de uitkijk zou staan en dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] naar binnen zouden gaan en dat zij door de achterdeur naar binnen zouden gaan.
- De verdachte verklaart ter terechtzitting in hoger beroep - samengevat en zakelijk weergegeven -: dat hij op de avond van 8 maart 2004 in Brunssum een rondje liep, samen met [medeverdachte 2] en dat ze op straat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] troffen. Dat aan hem gevraagd werd mee te doen met een woninginbraak. Dat hij is meegegaan en dat hij buiten de woning heeft staan wachten.
De verklaring van de verdachte dat hij zou meedoen aan een inbraak (en dus niet aan een afpersing) vindt zijn weerlegging in bovenstaande verklaringen in onderling verband bezien."