ECLI:NL:HR:2007:AZ2104
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van verdachte die over dranghekken van de Amerikaanse ambassade klom en op de grond ging liggen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van het Openbaar Ministerie tegen de vrijspraak van een verdachte die op 21 maart 2003 over dranghekken bij de Amerikaanse ambassade in Den Haag klom en op de grond ging liggen. De verdachte werd beschuldigd van het verstoren van de openbare orde, zoals vastgelegd in artikel 76 van de Algemene Politieverordening (APV) voor Den Haag. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, omdat het van oordeel was dat er geen sprake was van een verstoring van de openbare orde. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een te beperkte uitleg heeft gegeven aan het begrip 'verstoring van de openbare orde'. De Hoge Raad stelt dat de beoordeling van verstoring moet plaatsvinden aan de hand van normaal spraakgebruik en de specifieke omstandigheden van het geval. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dat de aanwezigheid van dranghekken en de acties van de verdachte in de context van de openbare orde moeten worden bezien. De zaak roept vragen op over de interpretatie van wat als verstoring van de openbare orde kan worden beschouwd, vooral in situaties van politiek protest.