ECLI:NL:HR:2007:AZ2042

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R05/171HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over partner- en kinderalimentatie tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de vaststelling van partner- en kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft op 2 december 2003 de rechtbank te Utrecht verzocht om echtscheiding uit te spreken en om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen vast te stellen op € 500,-- per kind per maand, alsook een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw van € 2.000,-- per maand. De man, verweerder in cassatie, heeft dit verzoek bestreden.

De rechtbank heeft op 28 april 2004 de echtscheiding uitgesproken en in de eindbeschikking van 26 januari 2005 de kinderalimentatie vastgesteld op € 439,-- per kind per maand. Het meer of anders verzochte is door de rechtbank afgewezen. De vrouw heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 september 2005 de kinderalimentatie met ingang van 3 juni 2004 heeft vastgesteld op € 500,-- per kind per maand, terwijl het hof de eerdere beschikking voor het overige heeft bekrachtigd.

Tegen deze beschikking heeft de vrouw op 23 december 2005 beroep in cassatie ingesteld. De man heeft in zijn verweerschrift van 13 maart 2006 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar cassatieberoep, dan wel tot verwerping daarvan. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 26 januari 2007 de klachten in het cassatiemiddel verworpen, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

26 januari 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/171HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Vermeulen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.B.C. Kloppenburg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift van 2 december 2003 heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - de rechtbank te Utrecht verzocht tussen haar en verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - echtscheiding uit te spreken en ten laste van de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee minderjarige kinderen van partijen van € 500,-- per kind per maand, alsmede een uitkering tot het levensonderhoud van de vrouw van € 2.000,-- per maand vast te stellen.
De man heeft het verzoek tot vaststelling van een kinderalimentatie en partneralimentatie bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 april 2004 tussen partijen echtscheiding uitgesproken en bij bij eindbeschikking van 26 januari 2005 de door de man te betalen kinderalimentatie vastgesteld op € 439,-- per kind per maand. Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen de eindbeschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 29 september 2005 heeft het hof de door vader te betalen kinderalimentatie met ingang van 3 juni 2004 vastgesteld op € 500,-- per kind per maand, de bestreden beschikking in zoverre vernietigd, en die beschikking voor het overige bekrachtigd. Het meer of anders verzochte heeft het hof afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw bij verzoekschrift van 23 december 2005 beroep in cassatie ingesteld. Op 3 maart 2006 heeft de vrouw een aanvullend verzoekschrift ingediend. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De man heeft bij verweerschrift van 13 maart 2006 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar cassatieberoep dan wel tot verwerping daarvan.
De vrouw heeft gereageerd op het verweerschrift van de man.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 januari 2007.