ECLI:NL:HR:2007:AZ1776

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
41943
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Discriminatieverbod en successierechtelijke positie van broers- en zusterskinderen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2007 uitspraak gedaan over de heffing van successierecht aan broers- en zusterskinderen naar het tarief van tariefgroep III. De belanghebbenden, die een verkrijging uit de nalatenschap van hun oom in 2001 hadden, kregen een aanslag in het recht van successie opgelegd. De aanslagen waren gebaseerd op de tarieventabel van artikel 24 van de Successiewet 1956, waarbij de effectieve belastingdruk 67,3 procent bedroeg. De Advocaat-Generaal concludeerde dat de wetgever de successierechtelijke positie van broers- en zusterskinderen ongelijk mocht achten aan die van verwanten van hogere graad. Hij stelde dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid het tarief had mogen vaststellen zoals hij deed.

De A-G merkte op dat maatschappelijke ontwikkelingen de verschillen in behandeling van verwanten van verschillende graden minder relevant maken, maar dat dit niet betekent dat de wetgever geen onderscheid mag maken. Hij verwees naar de praktijk in andere Europese landen, waar ook rekening wordt gehouden met de mate van verwantschap bij de tariefstelling voor successierechten. De A-G concludeerde dat de wetgever ruime vrijheid heeft bij het maken van keuzes over de indeling in tariefgroepen en dat het tariefonderscheid niet als onevenredig kan worden aangemerkt.

De belanghebbenden voerden aan dat de heffing naar tariefgroep III in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 26 van het IVBPR en artikel 14 van het EVRM, evenals met het recht op eigendom zoals neergelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De Hoge Raad oordeelde echter dat de conclusie van de A-G tot ongegrondverklaring van de beroepen strekt. De uitspraak werd niet gepubliceerd, maar de overwegingen van de Hoge Raad bieden inzicht in de afwegingen rondom de heffing van successierechten en de juridische positie van broers- en zusterskinderen.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd