ECLI:NL:HR:2007:AZ1654

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/047HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw met betrekking tot levensonderhoud en kosten van kinderen

In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw, waarbij de vrouw verzoekt om alimentatie voor zichzelf en voor de minderjarige kinderen. De vrouw heeft op 17 november 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht, waarin zij echtscheiding verzocht en een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van € 2.841,-- per maand en € 600,-- per kind per maand voor de kinderen. De man heeft deze verzoeken bestreden. De rechtbank heeft op 11 mei 2005 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie voor de vrouw op nihil bepaald zolang zij op de loonlijst van Dutchmed B.V. staat, en op € 1.700,-- per maand wanneer zij niet meer op de loonlijst staat. De bijdrage voor de kinderen werd vastgesteld op € 1.505,-- per kind per maand. De vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, waar zij een hogere alimentatie voor zichzelf en de kinderen verzocht. Het hof heeft op 19 januari 2006 de eerdere beschikking gedeeltelijk vernietigd en de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 3.150,-- per maand en de bijdrage voor de kinderen op € 405,-- per kind per maand, met een extra bijdrage voor bijzondere kosten. De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad heeft op 12 januari 2007 het beroep in cassatie verworpen, omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten. De beslissing van het hof werd bevestigd.

Uitspraak

12 januari 2007
Eerste Kamer
Nr. R06/047HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats], Bulgarije,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift gedateerd 17 november 2004 heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot de rechtbank te Utrecht en, voorzover in cassatie van belang, verzocht tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - echtscheiding uit te spreken en te bepalen dat de man gehouden zal zijn bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw (met een bedrag van € 2.841,-- per maand) en in de kosten van levensonderhoud van de minderjarige kinderen van partijen (met een bedrag van € 600,-- per kind per maand), alsmede te bepalen dat de man de kosten zal voldoen die verband houden met het bezoek van (een van) de minderjarige kinderen aan College Blankenstijn te Utrecht.
De man heeft de alimentatieverzoeken alsmede het verzoek om een bijdrage betreffende het bezoek van (een van) de minderjarigen aan College Blankenstijn bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 11 mei 2005:
- tussen partijen echtscheiding uitgesproken;
- het bedrag dat de man zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw voor de periode dat de vrouw voorkomt op de loonlijst van Dutchmed B.V. op nihil bepaald;
- het bedrag dat de man zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw voor de periode dat de vrouw niet meer voorkomt op de loonlijst van Dutchmed B.V. op € 1.700,-- per maand bepaald;
- het bedrag dat de man aan de vrouw zal verstrekken tot verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen [de kinderen] op € 1.505,-- per kind per maand bepaald.
Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te bepalen op € 3.600,-- per maand, althans € 3.200,-- per maand, althans op een zodanig bedrag als het hof juist zal achten. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en:
- het inleidend verzoek van de vrouw af te wijzen voorzover dit een uitkering tot haar levensonderhoud betreft;
- (primair) de door hem te betalen bijdrage in de kosten van de kinderen op € 405,-- per kind per maand te bepalen;
- alsmede te bepalen dat hij een bijdrage in de bijzondere kosten van [kind 1] van € 1.360,-- per maand dient te betalen, zolang er sprake is van deze bijzondere kosten;
- (subsidiair) het vorenstaande te bepalen voor de periode dat de vrouw op de loonlijst van Dutchmed voorkomt en voor de periode dat zij niet meer op de loonlijst van Dutchmed voorkomt een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te bepalen op € 405,-- per kind per maand, almede een bijdrage in de bijzondere kosten van [kind 1] van € 1.820,-- per maand, zolang er sprake is van deze bijzondere kosten.
Bij beschikking van 19 januari 2006 heeft het hof de bestreden beschikking, voorzover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en in zoverre opnieuw rechtdoende,
- de door man te betalen bijdrage in de reguliere kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 11 mei 2005 op € 405,-- per kind per maand bepaald;
- de door man te betalen bijdrage in de bijzondere kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 11 mei 2005 op € 2.200,-- per maand bepaald;
- de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op € 3.150,-- per maand bepaald.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 januari 2007.