ECLI:NL:HR:2007:AY9469
Hoge Raad
- Cassatie
- H.J. de Klerk
- A. Hammerstein
- M. de Vries
- Rechtspraak.nl
De vraag of een afrekeningsaangifte als vrijwillige verbetering kan worden aangemerkt in het kader van de WVA
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat de vraag centraal of een aangifte als bedoeld in artikel 22, lid 1 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) moet worden opgevat als een vrijwillige verbetering in de zin van paragraaf 28, lid 3 van het Besluit belastingheffing bij bedrijven 1998 (BBBB 1998). De belanghebbende had in 2001 op basis van een S&O-verklaring recht op een afdrachtvermindering van maximaal € 7.261, maar in de afrekeningsaangifte meldde hij slechts een bedrag van € 44. Dit leidde tot een te betalen bedrag van € 7.216. De inspecteur stelde een boekenonderzoek in en legde een boete van 25% op, omdat de belanghebbende gemeenschapsgelden onder zich had gehouden waarop hij geen recht bleek te hebben.
In geschil is de opgelegde boete. De belanghebbende betoogt dat de afrekeningsaangifte moet worden gezien als een vrijwillige verbetering, waardoor de boete niet kan worden opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de tekst van artikel 28 WVA vrijwillige verbetering uitsluit, omdat de gedragingen die leiden tot de vergrijpboete niet reparabel zijn op het moment van de afrekeningsaangifte. De Hoge Raad concludeert dat de afrekeningsaangifte niet kan worden aangemerkt als een te honoreren vrijwillige verbetering van de gedragingen die in artikel 28 WVA zijn omschreven.
Het beroep van de belanghebbende is gegrond, en de Hoge Raad verwijst de zaak terug voor beoordeling of de overschrijding van de S&O-verminderingen aan grove schuld van de belanghebbende te wijten is. Het hof 's-Hertogenbosch had eerder geoordeeld dat de boete niet in stand kon blijven, omdat de afrekeningsaangifte als vrijwillige verbetering moest worden opgevat. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld, met het argument dat de regeling voor vrijwillige verbetering niet van toepassing is bij de vergrijpboete van artikel 28 WVA. De Hoge Raad bevestigt de redenering van de staatssecretaris en stelt dat de boetebeschikking vernietigd moet worden.