ECLI:NL:HR:2007:AY8999
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Renteaftrek eigen woning en bewijsvoering bij onderhoudskosten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 18 juli 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende, die vervolgens in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende reageerde schriftelijk op de conclusie van de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw, die op 19 juli 2006 concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt over de renteaftrek van de eigen woning en de bewijsvoering van onderhoudskosten. Belanghebbende had in 2000 de hypotheek op zijn woning verhoogd en in zijn aangifte voor 2001 een rente van € 13.039 opgegeven. De Inspecteur accepteerde echter een deel van deze rente niet. Het Hof oordeelde dat de verplichting om kosten van onderhoud en verbetering te staven met schriftelijke bescheiden niet geldt voor leningen die vóór 1 januari 2001 zijn aangegaan, maar dat er wel bewijs moet worden geleverd dat de kosten zijn gemaakt voor verbetering of onderhoud.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat belanghebbende niet het in rechte te honoreren vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de aangifte voor het jaar 2000 dat volledige renteaftrek voor 2001 zou worden geaccepteerd. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 21 september 2007.