ECLI:NL:HR:2007:AU8565
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en de aftrekbaarheid van hypotheekrente voor tijdelijk ter beschikking gestelde woning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 december 2004, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van ƒ 67.660 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van ƒ 7.323. Na bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel van belanghebbende verworpen op de gronden zoals vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw had geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest werd uitgesproken op 26 januari 2007 door de vice-president en de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.
De zaak betreft belangrijke juridische vragen over de aftrekbaarheid van hypotheekrente in het kader van de eigen woning, specifiek in situaties waarin de woning tijdelijk aan een derde ter beschikking is gesteld voorafgaand aan eigen bewoning. Dit arrest biedt duidelijkheid over de toepassing van artikel 3.111 van de Wet IB 2001 in dergelijke gevallen.