ECLI:NL:HR:2007:AU8561
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en de kwalificatie van een tijdelijk ter beschikking gestelde woning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 november 2004, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende had in 1994 een woning gekocht van een stichting, die door zijn schoonouders werd bewoond. Na de aankoop huurden de schoonouders de woning van belanghebbende. In 1996 registreerden de schoonouders zich als woningzoekende en verkregen urgentiepunten. In augustus 1997 verhuisden de schoonouders naar een andere huurwoning, waarna belanghebbende met zijn gezin op 1 december 1997 in de woning ging wonen. De Inspecteur legde een aanslag op, die na bezwaar werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 49.707.
Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. In cassatie werd vastgesteld dat belanghebbende bij de aankoop van de woning de bedoeling had deze uiteindelijk zelf te gaan bewonen. Het Hof oordeelde dat de woning, gedurende de periode dat deze tijdelijk ter beschikking was gesteld aan derden, niet als eigen woning kon worden aangemerkt. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd en dat de beoordeling van de feiten niet in cassatie kon worden getoetst. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.