ECLI:NL:HR:2006:AZ5883

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01767/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van beschikking inzake teruggave personenauto

In deze zaak gaat het om een herzieningsverzoek dat is ingediend door de aanvrager, geboren in 1968, die verzoekt om teruggave van een personenauto. De oorspronkelijke beschikking, waartegen de herziening is aangevraagd, is op 15 juni 2005 door de Rechtbank te Zwolle-Lelystad gegeven en verklaarde het beklag van de aanvrager ongegrond. De Hoge Raad heeft op 19 december 2006 uitspraak gedaan in deze herzieningszaak. De Hoge Raad overweegt dat de beschikking van de Rechtbank niet kan worden herzien, omdat deze niet kwalificeert als een einduitspraak in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat de aanvrage tot herziening niet ontvankelijk is. De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere beslissing van de Rechtbank in stand blijft. Het arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema.

Uitspraak

19 december 2006
Strafkamer
nr. 01767/06 H
CAW
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 15 juni 2005, nummer 02/560, ingediend door:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. De beschikking waarvan herziening is gevraagd
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de aanvrager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenvermelde beschikking omschreven personenauto.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat de onderhavige beschikking van de Rechtbank niet is een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 19 december 2006.