ECLI:NL:HR:2006:AZ4635

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02629/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2006 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag die was ingediend door mr. G.J.A. van de Grint, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens de aanvraagster. De aanvraagster was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken wegens diefstal door twee of meer verenigde personen. De herzieningsaanvraag was gebaseerd op artikel 459 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat voorschrijft dat de aanvraag moet bevatten de omstandigheid waarop deze steunt, evenals een opgave van de bewijsmiddelen die deze omstandigheid kunnen onderbouwen. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet voldeed aan deze vereisten, omdat de opgave van bewijsmiddelen ontbrak. Hierdoor kon de aanvraag niet worden ontvangen.

De Hoge Raad benadrukte dat voor een herziening slechts omstandigheden van feitelijke aard kunnen dienen die niet tijdens het oorspronkelijke proces aan het licht zijn gekomen en die, indien zij bekend waren geweest, mogelijk tot een andere uitkomst van de zaak zouden hebben geleid. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden, waardoor de Hoge Raad de herzieningsaanvraag niet-ontvankelijk verklaarde. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

19 december 2006
Strafkamer
nr. 02629/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem van 20 juni 2005, nummer 05/770696-05, ingediend door mr. G.J.A. van de Grint, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens:
[aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvraagster ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
Zodanige opgave bevat de aanvrage niet zodat deze niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 19 december 2006.