ECLI:NL:HR:2006:AZ4415
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.A. Streefkerk
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000, waarbij aan belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 96.972 was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 96.972, met inachtneming van een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor buitenlandse inkomsten.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie werd betoogd dat de aanslag niet correct was vastgesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat de Staatssecretaris geen belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad concludeerde dat de aanslag, wat betreft de inkomstenbelasting, niet kon worden verhoogd en dat de uitspraak van het Hof in feite betekende dat de aanslag bleef gehandhaafd op het eerder vastgestelde bedrag. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie van de Staatssecretaris niet-ontvankelijk, omdat er geen belang was bij de procedure.
De Hoge Raad wees erop dat de te weinig geheven inkomstenbelasting niet kon worden gecompenseerd met te veel geheven premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 15 december 2006.