ECLI:NL:HR:2006:AZ4163

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/054HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vaderschap en kinderalimentatie na weigering DNA-onderzoek

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige levenspartners over de vaststelling van het vaderschap van het kind van de vrouw en de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw heeft op 28 mei 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Arnhem, waarin zij verzocht om een deskundigenbericht te gelasten voor DNA-onderzoek om het vaderschap van de man vast te stellen. Tevens vroeg zij om een bijdrage van € 600,-- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter, geboren in 1993. De man heeft het verzoek bestreden, waarna de rechtbank op 1 juni 2004 de vrouw niet-ontvankelijk verklaarde in haar verzoek. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

Het gerechtshof heeft in een tussenbeschikking van 1 februari 2005 partijen gevraagd om een deskundige te benoemen. Uiteindelijk is Sanquin Diagnostiek benoemd als deskundige. In de eindbeschikking van 31 januari 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 25 oktober 2005 € 1.800,-- per maand aan de vrouw moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter. De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

Tegen deze eindbeschikking heeft de vrouw cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij de beschikking is gegeven door vice-president D.H. Beukenhorst en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser. De uitspraak vond plaats op 22 december 2006.

Uitspraak

22 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/054HR
MK/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 mei 2003 ter griffie van de rechtbank te Arnhem ingediend verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en, na aanvulling van het verzoek, verzocht een deskundigenbericht te gelasten waarmee een deskundige via een DNA-onderzoek uitsluitsel geeft over het vaderschap van verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - ten opzichte van de minderjarige [de dochter] geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] en tevens verzocht een bijdrage vast te stellen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] van € 600,-- per maand.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 1 juni 2004 de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenbeschikking van 1 februari 2005 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om een opgave aan het hof te doen van een naam van een te benoemen deskundige, bij tussenbeschikking van 26 april 2005 Sanquin Diagnostiek, te Amsterdam, benoemd tot deskundige en bij tussenbeschikking van 25 oktober 2005 een mondelinge behandeling bepaald. Bij eindbeschikking van 31 januari 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw beschikkende, bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van 25 oktober 2005 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] € 1.800,-- per maand moet betalen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 december 2006.