ECLI:NL:HR:2006:AZ3172

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/040HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot enquête in familiebedrijf wegens onregelmatige oproep voor aandeelhoudersvergadering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een verzoekschrift van een aandeelhoudster in een familiebedrijf. De verzoekster had op 13 juni 2005 een verzoek ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Zij verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap over een periode van bijna 18 jaar, alsook om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van de bestuurders en de benoeming van een nieuwe bestuurder. De vennootschap heeft het verzoek afgewezen en de ondernemingskamer heeft op 3 januari 2006 het verzoek van de aandeelhoudster afgewezen en haar in de kosten van het geding veroordeeld. Hierop heeft de verzoekster cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De advocaat-generaal L. Timmerman had in zijn conclusie tot verwerping van het verzoek geadviseerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest naar voren waren gebracht, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de verzoekster ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 318,69 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het ondernemingsrecht en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid.

Uitspraak

15 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/040HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - heeft op 13 juni 2005 een verzoekschrift in-gediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam en - zakelijk weergegeven - verzocht:
1) een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van verweerster in cassatie - verder te noemen: de vennootschap - over het tijdvak vanaf 9 december 1988 tot en met de dag van indiening van het verzoekschrift; en
2) bij wijze van onmiddellijke voorziening voor de duur van het geding
a. de bestuurders van de vennootschap te schorsen;
b. [betrokkene 1] te [plaats] tot bestuurder van de vennootschap te benoemen;
c. althans zodanige voorzieningen te treffen als de ondernemingskamer in goede justitie meent dat behoort;
3) de vennootschap te veroordelen in de kosten van het geding.
De vennootschap heeft verzocht het verzoek af te wijzen.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 1 september 2005. Bij beschikking van 3 januari 2006 heeft de ondernemingskamer het verzoek van [verzoekster] afgewezen en haar in de kosten van het geding veroordeeld.
De beschikking van de ondernemingskamer is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de ondernemingskamer heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vennootschap heeft verzocht het beroep te verwerpen dan wel [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van verzoek.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 2 november 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de vennootschap begroot op € 318,69 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 december 2006.