ECLI:NL:HR:2006:AZ3170

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/019HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie. De man heeft op 16 maart 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin hij verzocht om een bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud van € 650,-- per maand, te betalen door de vrouw. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 14 december 2004 het verzoek van de man afgewezen. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 16 november 2005 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie voor de man vastgesteld op € 260,-- per maand, met ingang van de datum van de beschikking. De vrouw heeft tegen deze beschikking cassatie ingesteld, terwijl de man incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die strekte tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 15 december 2006, waarbij de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein en W.D.H. Asser. De raadsheer E.J. Numann heeft de beschikking uitgesproken.

Uitspraak

15 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/019HR
MK/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie, incidenteel verweerster in cassatie,
advocaat: mr. V.K.S. Budhu Lall,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, incidenteel verzoeker tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.M. Perquin.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 maart 2004 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en verzocht om met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift een door verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - te betalen bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud te bepalen van € 650,-- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 14 december 2004 het verzoek van de man afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 16 november 2005 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw beschikkende, de alimentatie voor de man ten laste van de vrouw, met ingang van de datum van de beschikking, op € 260,-- per maand bepaald, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep en van het incidentele cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 december 2006.