ECLI:NL:HR:2006:AZ2725
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake overtreding van de Wet milieubeheer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 4.000,- voor het opzettelijk en meermalen overtreden van een voorschrift krachtens artikel 8.40, eerste lid van de Wet milieubeheer. De veroordeling was uitgesproken door de Economische Politierechter in de Rechtbank te Utrecht op 21 november 2003, en het Gerechtshof had deze veroordeling in hoger beroep bevestigd met een gedeeltelijke voorwaardelijke straf. De aanvrager heeft vervolgens een herzieningsverzoek ingediend, waarin hij stelde dat er nieuwe feiten waren die niet tijdens de eerdere zittingen aan het licht waren gekomen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvrage tot herziening niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de artikelen 457, 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als een geldig beroep op herziening, omdat deze niet de nodige bewijsvoering bevatten die vereist was om de aanvrage te onderbouwen. Hierdoor kon de aanvrage niet-ontvankelijk worden verklaard. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde daarmee de eerdere veroordeling van de aanvrager.