ECLI:NL:HR:2006:AZ2595

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/052HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw bij ontstaan van schulden

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 28 december 2005 de rechtbank te Breda verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. Dit verzoek werd ingediend in het kader van de Faillissementswet, specifiek artikel 288 lid 2, aanhef en onder b. De Belastingdienst Zuidwest/kantoor Roosendaal heeft bezwaar gemaakt tegen de gevraagde toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 31 januari 2006 het verzoek afgewezen, waarna verzoeker hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 18 april 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, wat leidde tot een cassatieprocedure door verzoeker.

De Hoge Raad heeft op 22 december 2006 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw bij het ontstaan van schulden in het kader van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

22 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/052HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. Kaarls.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - heeft de rechtbank te Breda op 28 december 2005 verzocht om ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De Belastingdienst Zuidwest/kantoor Roosendaal heeft bezwaar gemaakt tegen de gevraagde toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft bij vonnis van 31 januari 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Het hof heeft bij arrest van 18 april 2006 het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 december 2006.