ECLI:NL:HR:2006:AZ1670
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen beschikking tot verlening van verlof op Belgisch rechtshulpverzoek
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie ingesteld door [betrokkene 1] tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht, gegeven naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek. De Rechtbank had op 28 december 2005 verlof verleend aan de Officier van Justitie om celmateriaal ter beschikking te stellen aan de Belgische justitiële autoriteiten, onder de voorwaarde dat het resterende celmateriaal na gebruik zou worden teruggezonden. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 19 december 2006 geoordeeld dat het beroep van [betrokkene 1] niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering, waarin staat dat tegen beschikkingen alleen cassatie openstaat in de gevallen die in dat wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen bepaling is die het mogelijk maakt voor anderen dan het openbaar ministerie en de klager om cassatie in te stellen tegen een dergelijke beschikking, kan [betrokkene 1] niet in zijn beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Rechtbank de brief van de raadsman van [betrokkene 1] niet heeft opgevat als een klaagschrift, wat niet onbegrijpelijk is. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De uitspraak is gedaan in raadkamer en openbaar uitgesproken.