ECLI:NL:HR:2006:AZ1667

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00562/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking wegens niet-naleving van openbare behandeling en uitspraak in beklagzaak

In deze zaak gaat het om een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager die verzocht om teruggave van een in beslag genomen hond. De Rechtbank te Amsterdam heeft op 21 oktober 2005 het beklag ongegrond verklaard. De klager heeft hiertegen cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaten mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 19 december 2006 de bestreden beschikking vernietigd. De Hoge Raad oordeelt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 552a, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat de behandeling in het openbaar moet plaatsvinden en dat de beschikking ook in het openbaar moet worden uitgesproken. De Hoge Raad stelt vast dat het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer niet vermeldt dat de behandeling openbaar was, en dat er geen bewijs is dat de bepalingen van artikel 22, tweede en derde lid, zijn nageleefd.

De Hoge Raad concludeert dat de niet-naleving van deze voorschriften leidt tot nietigheid van de behandeling en de beschikking. Daarom wordt de zaak terugverwezen naar de Rechtbank te Amsterdam, zodat het klaagschrift opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de openbare behandeling en uitspraak in het strafrecht, en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten.

Uitspraak

19 december 2006
Strafkamer
nr. 00562/06 B
EC/CAW
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 21 oktober 2005, nummer RK 05/2816 op een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenvermelde beschikking omschreven hond.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat de behandeling in raadkamer en de uitspraak niet in het openbaar hebben plaatsgevonden, althans dat daarvan niet blijkt uit het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer en de bestreden beschikking.
3.2. Art. 552a, zesde lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Ingevolge art. 24, eerste lid, Sv moet dan de beschikking in het openbaar worden uitgesproken.
3.3. Deze voorschriften zijn van zodanig wezenlijke betekenis dat - wat betreft de behandeling behoudens toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv - de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt.
3.4. Het proces-verbaal van de behandeling van de raadkamer van 6 oktober 2005 houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks niet is geschied, terwijl niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22, tweede en derde lid, Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat deze in het openbaar is uitgesproken.
3.5. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Amsterdam opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2006.