ECLI:NL:HR:2006:AZ1663

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00529/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beklag en vereisten voor openbare raadkamerzitting

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) waarbij de klaagster, geboren in 1982 en wonende te [woonplaats], verzocht om teruggave van een personenauto. De Rechtbank te Groningen verklaarde het beklag niet-ontvankelijk. De klaagster heeft hiertegen cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.P. Eckert. De Hoge Raad heeft op 19 december 2006 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 00529/06 B.

De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 23, tweede lid, Sv, dat bepaalt dat het openbaar ministerie, de verdachte en andere proces-deelnemers door de raadkamer moeten worden gehoord, tenzij anders is voorgeschreven. Tevens is in artikel 552a, zesde lid, Sv vastgelegd dat het klaagschrift tijdens een openbare raadkamerzitting moet worden behandeld. De Hoge Raad constateert dat er geen openbare raadkamerzitting heeft plaatsgevonden en dat er geen proces-verbaal van een raadkamerbehandeling is opgemaakt, wat leidt tot de nietigheid van de bestreden beschikking.

De Advocaat-Generaal Wortel had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zou vernietigen en de zaak zou terugwijzen naar de Rechtbank te Groningen. De Hoge Raad volgt deze conclusie en vernietigt de beschikking van de Rechtbank, waarbij de zaak wordt terugverwezen voor een nieuwe behandeling op het bestaande klaagschrift, met inachtneming van de beslissingen van de Hoge Raad. De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele waarborgen in het strafrecht, met name de noodzaak van een openbare behandeling van klaagschriften.

Uitspraak

19 december 2006
Strafkamer
nr. 00529/06 B
IV/CAW
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Groningen van 11 januari 2006, nummer RK 05/319, op een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het door de klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van de in bovenstaande beschikking omschreven personenauto niet-ontvankelijk verklaard.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar de Rechtbank te Groningen teneinde op het bestaande klaagschrift en met inachtneming van de beslissingen van de Hoge Raad te worden afgedaan.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat ten onrechte geen openbare behandeling van het klaagschrift heeft plaatsgevonden, althans dat geen proces-verbaal van een raadkamerbehandeling is opgemaakt.
3.2. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich geen proces-verbaal van een behandeling van het klaagschrift door de raadkamer.
3.3. Ten aanzien van de procedure houdt de beschikking slechts in dat het klaagschrift ter kennisneming aan de Officier van Justitie is gezonden. Bij de stukken van geding bevindt zich een brief van de Rechtbank te Groningen aan de Hoge Raad van 1 mei 2006 waarin het volgende is opgenomen:
"Naar aanleiding van uw verzoek om stukken in bovengenoemde zaak bericht ik u dat er van deze zaak geen proces-verbaal ter terechtzitting is; deze zaak is zonder zitting, dus per beschikking afgedaan."
3.4. Ingevolge art. 23, tweede lid, Sv moeten door de raadkamer het openbaar ministerie, de verdachte en andere proces-deelnemers worden gehoord, althans hiertoe worden opgeroepen, tenzij anders is voorgeschreven. Ingevolge art. 552a, zesde lid, Sv dient het klaagschrift tijdens een openbare raadkamerzitting te worden behandeld. In art. 25, eerste lid, Sv is bepaald dat van het onderzoek van de raadkamer door de griffier een proces-verbaal moet worden opgemaakt, behelzende de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen en voorts hetgeen verder bij dat onderzoek is voorgevallen, terwijl dit artikel tevens voorschriften bevat ten aanzien van de wijze waarop het proces-verbaal dient te worden ingericht, vastgesteld en ondertekend en bepaalt dat het proces-verbaal bij de processtukken wordt gevoegd.
3.5. Uit hetgeen hiervoor onder 3.3 is weergegeven volgt dat geen openbare raadkamerzitting heeft plaatsgehad. Dit verzuim leidt tot nietigheid van de bestreden beschikking
3.6. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Groningen opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2006.