ECLI:NL:HR:2006:AZ1663
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beklag en vereisten voor openbare raadkamerzitting
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) waarbij de klaagster, geboren in 1982 en wonende te [woonplaats], verzocht om teruggave van een personenauto. De Rechtbank te Groningen verklaarde het beklag niet-ontvankelijk. De klaagster heeft hiertegen cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.P. Eckert. De Hoge Raad heeft op 19 december 2006 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 00529/06 B.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 23, tweede lid, Sv, dat bepaalt dat het openbaar ministerie, de verdachte en andere proces-deelnemers door de raadkamer moeten worden gehoord, tenzij anders is voorgeschreven. Tevens is in artikel 552a, zesde lid, Sv vastgelegd dat het klaagschrift tijdens een openbare raadkamerzitting moet worden behandeld. De Hoge Raad constateert dat er geen openbare raadkamerzitting heeft plaatsgevonden en dat er geen proces-verbaal van een raadkamerbehandeling is opgemaakt, wat leidt tot de nietigheid van de bestreden beschikking.
De Advocaat-Generaal Wortel had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zou vernietigen en de zaak zou terugwijzen naar de Rechtbank te Groningen. De Hoge Raad volgt deze conclusie en vernietigt de beschikking van de Rechtbank, waarbij de zaak wordt terugverwezen voor een nieuwe behandeling op het bestaande klaagschrift, met inachtneming van de beslissingen van de Hoge Raad. De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele waarborgen in het strafrecht, met name de noodzaak van een openbare behandeling van klaagschriften.