ECLI:NL:HR:2006:AZ1494

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/300HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersaansprakelijkheid tussen automobilist en WAM-verzekeraar over schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een automobilist, aangeduid als eiseres, en de WAM-verzekeraar AXA SCHADE N.V. naar aanleiding van een verkeersongeval. Eiseres heeft AXA gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij een schadevergoeding vorderde van ƒ 125.687,48, alsmede een belastinggarantie. De rechtbank heeft na een deskundigenonderzoek, waarbij drs. S. Knepper en J.A.J. Wouters als deskundigen zijn benoemd, in een eindvonnis van 15 januari 2003 AXA veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.397,07 voor inkomensschade en € 629,88 voor overige kosten en immateriële schade. Tevens is eiseres veroordeeld tot betaling van deskundigenkosten aan AXA.

Eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen en het eindvonnis, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft haar niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de tussenvonnissen en de bestreden vonnissen bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 22 december 2006, waarbij de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dit behoeft geen nadere motivering volgens artikel 81 RO.

Uitspraak

22 december 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/300HR
RM/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
AXA SCHADE N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat:mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 30 juni 1997 verweerster in cassatie - verder te noemen: AXA - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Na wijziging van eis heeft [eiseres] gevorderd AXA te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van ƒ 125.687,48, en voorts tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede tot het afgeven van een belastinggarantie, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 1997 tot aan de dag der algehele voldoening.
AXA heeft de vordering bestreden.
Na tussenvonnissen van 23 december 1998 en 22 december 1999 en een comparitie van partijen, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 29 maart 2000 een deskundigenonderzoek bevolen, drs. S. Knepper (verzekeringsgeneeskundige) en J.A.J. Wouters (arbeidsdeskundige) tot deskundigen benoemd, en door de deskundigen te beantwoorden vragen geformuleerd. Na deskundigenbericht heeft de rechtbank bij eindvonnis van 15 januari 2003:
- AXA veroordeeld aan [eiseres] een bedrag van € 7.397,07 te voldoen wegens vergoeding van inkomensschade over de jaren 1992 tot medio 1997, vermeerderd met de wettelijke rente als onder rov. 3.20 van het eindvonnis vermeld;
- AXA veroordeeld aan [eiseres] een bedrag van € 629,88 te voldoen wegens vergoeding van overige kosten, buitengerechtelijke kosten en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening; en
- [eiseres] veroordeeld aan AXA een bedrag van € 2.367,98 te voldoen wegens vergoeding van deskundigenkosten.
Tegen de drie tussenvonnissen en het eindvonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 12 juli 2005 heeft het hof [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de tussenvonnissen van 22 december 1999 en 29 maart 2000 en de bestreden vonnissen van 23 december 1998 en 15 januari 2003 bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
AXA heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AXA begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 december 2006.