ECLI:NL:HR:2006:AZ1114

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/044HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiegeschil tussen voormalige echtelieden na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over alimentatie na hun echtscheiding. De vrouw heeft op 15 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht, waarin zij verzocht om echtscheiding en om de man te veroordelen tot betaling van € 1.000,-- per maand als bijdrage in haar levensonderhoud. De man heeft in zijn reactie op het echtscheidingsverzoek geconcludeerd tot referte, maar heeft de aanvraag voor partneralimentatie bestreden. De rechtbank heeft op 6 april 2005 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie vastgesteld op € 50,-- per maand, te betalen bij vooruitbetaling.

De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waarin hij verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen, of in ieder geval de alimentatie op nihil te stellen, met het argument dat hij geen draagkracht had voor enige onderhoudsbijdrage. Op 12 januari 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met verbetering van gronden. De man heeft hiertegen cassatie ingesteld, maar de vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft op 22 december 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen.

Uitspraak

22 december 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/044HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift gedateerd 15 september 2004 heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - de rechtbank te Utrecht, kort gezegd en voorzover in cassatie van belang, verzocht tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - echtscheiding uit te spreken en de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw van € 1.000,-- per maand.
De man heeft ten aanzien van het echtscheidingsverzoek geconcludeerd tot referte, het verzoek om partneralimentatie heeft de man bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 6 april 2005, voorzover in cassatie van belang, tussen partijen echtscheiding uitgesproken, en het bedrag dat de man zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw bepaald op € 50,-- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De man heeft in hoger beroep verzocht de beschikking van de rechtbank voorzover het betreft de vastgestelde alimentatie te vernietigen, c.q. de alimentatie op nihil te stellen, dan wel te bepalen dat de man geen draagkracht heeft voor de betaling van enige onderhoudsbijdrage aan de vrouw.
Bij beschikking van 12 januari 2006 heeft het hof de beschikking waarvan beroep, voorzover aan zijn oordeel onderworpen, onder verbetering van gronden bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 8 november 2006 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, P.C. Kop en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 december 2006.