ECLI:NL:HR:2006:AZ1082
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen oud-partners in een advocatenmaatschap over de afwikkeling van hun beëindigde samenwerking
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee oud-partners in een advocatenmaatschap over de afwikkeling van hun beëindigde samenwerking. Eiser, die in cassatie gaat, heeft verweerster gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Hij vorderde primair een betaling van ƒ 122.500,--, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast een verklaring voor recht dat hij de gedeeltelijke buitengerechtelijke ontbinding van de oorspronkelijke overeenkomst correct heeft ingeroepen. Subsidiair vorderde hij de ontbinding van een op 9 oktober 2000 gesloten overeenkomst wegens niet-nakoming door verweerster, met een veroordeling tot betaling van de afkoopsom van ƒ 122.500,--. Verweerster heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft op 24 april 2001 een comparitie van partijen gelast en heeft op 12 juni 2002 de vorderingen van eiser afgewezen, waarbij hij in de kosten van de procedure werd veroordeeld. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 30 november 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en eiser in de kosten van het hoger beroep heeft veroordeeld. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerster begroot op nihil. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.