ECLI:NL:HR:2006:AZ0721
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden inzake diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden, uitgesproken op 7 april 2006. De aanvrager, geboren in 1970 en wonende te [woonplaats], was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen. De aanvrage tot herziening is ingediend op basis van een verklaring van de aangever, die terugkwam op een eerder door hem afgelegde belastende verklaring. De aangever stelde dat zijn aangifte niet naar waarheid was opgemaakt en dat hij deze had ondertekend zonder deze te hebben gelezen.
De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de wettelijke vereisten voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrager niet aannemelijk had gemaakt dat de verklaring van de getuige onjuist was. De enkele verklaring van de aangever dat de aangifte niet naar waarheid was afgelegd, was onvoldoende om aan te nemen dat het onderzoek anders zou zijn verlopen indien deze verklaring eerder bekend was geweest.
Uiteindelijk concludeerde de Hoge Raad dat er geen sprake was van omstandigheden die een ernstig vermoeden wekten dat de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De aanvrage tot herziening werd dan ook afgewezen. Dit arrest is uitgesproken op 26 september 2006 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.