ECLI:NL:HR:2006:AZ0618
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over wijziging van ouderlijk gezag tussen voormalige echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van het ouderlijk gezag over hun minderjarig kind. De vrouw heeft op 24 mei 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Maastricht, waarin zij verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun zoon, geboren in 1997, te beëindigen en alleen het gezag uit te oefenen. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 1 september 2005 het verzoek van de vrouw toegewezen. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin hij verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het eenhoofdig gezag aan hem toe te kennen, met een omgangsregeling voor de moeder. Het hof heeft op 8 maart 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 15 december 2006 door de raadsheer E.J. Numann, na behandeling door de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en J.C. van Oven.